Waarom een bestuurder van een stichting vaak een UBO is

Waarom een bestuurder van een stichting vaak een UBO is

Ik ben bestuurder van een stichting en heb gehoord dat ik nu UBO (Ultimate Beneficial Owner of uiteindelijk belanghebbende) ben. Hoe zit dat eigenlijk?”

De Europese Unie heeft bepaald dat alle organisaties een UBO hebben. Banken, verzekeraars, notarissen, advocaten, accountants e.d. moeten nagaan wie de UBO’s van hun cliënten zijn en van verreweg de meeste organisaties moeten de UBO’s worden ingeschreven in het UBO-register van de Kamer van Koophandel. Het in kaart brengen van al die UBO’s helpt in de strijd tegen witwassen en het financieren van terrorisme.

Ook stichtingen hebben dus één of meer UBO’s. Die moeten worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

Wie zijn dan de UBO’s van een stichting? Daarvoor bestaan enkele criteria. We lopen die criteria stapsgewijs na.

Stap 1: meer dan 25% eigendomsbelang

Je bent UBO van een stichting als je direct of indirect meer dan 25% van het eigendomsbelang bij de stichting hebt. Eigendomsbelang wordt gedefinieerd als het recht op uitkeringen uit het vermogen, de winst, de reserves of het overschot bij liquidatie. Hiervan zou sprake kunnen zijn als de stichting is opgericht om een kostbare medische behandeling van een specifiek persoon te bekostigen of om de (buitenlandse) studie van een specifiek persoon te bekostigen. Die specifieke persoon is dan UBO van de stichting.

Voorbeeld: De stichting als doel om de studie van de kinderen van de oprichter te betalen. Heeft de oprichter één, twee of drie kinderen, dan heeft elk kind dus recht op meer dan 25% van het vermogen van de stichting. Zij zijn dan op deze grond UBO van de stichting. Zijn er vier of meer kinderen dan heeft geen van allen recht op meer dan 25% en is dus geen van hen op deze grond UBO. 

 

Stap 2: meer dan 25% van de stemrechten bij besluitvorming over statutenwijziging

Een stichting kan haar statuten alleen wijzigen indien die statuten daartoe de mogelijkheid bieden. Bij een stichting zal dus in de statuten gekeken moeten worden of de statuten mogen worden gewijzigd. Meestal is een dergelijke bepaling wel opgenomen. Verder moet bekeken worden hoe de besluitvorming daarover verloopt.

Doorgaans is bepaald dat het besluit genomen wordt door het bestuur. De vraag is dan hoeveel bestuurders er zijn en hoe het zit met het aantal stemmen dat iedere bestuurder kan uitbrengen. Aan de hand daarvan moet bepaald worden of er bestuurders zijn die meer dan 25% van de stemrechten kunnen uitoefenen.

In beginsel heeft iedere bestuurder gelijke zeggenschap. Zijn er één, twee of drie bestuurders, dan hebben zij ieder meer dan 25% van de stemrechten. Zij zijn dan alle drie UBO. Zijn  er vier of meer bestuurders, dan heeft geen van hen meer dan 25% van de stemrechten en zijn zij op deze grond geen UBO. Hierna zullen we zien dat ze wel als pseudo-UBO’s kunnen worden aangemerkt.

Maar in de statuten van de stichting kan ook geregeld zijn dat sommige bestuurders meer dan één stem mogen uitbrengen. Er is dan sprake van meervoudig stemrecht.

 Voorbeeld: Er zijn drie bestuurders. In de statuten staat dat de voorzitter twee stemmen mag uitbrengen en de andere bestuurders ieder één stem. In dit geval heeft de voorzitter dus 50% van de stemrechten en de andere twee bestuurders elk 25%. Alleen de voorzitter is UBO omdat alleen hij meer dan 25% van de stemrechten heeft.

 

Stap 3: feitelijke zeggenschap

Het kan ook voorkomen dat de zeggenschap over de stichting wordt uitgeoefend uit andere hoofde dan de stemrechten die bestuurders hebben op grond van de statuten. Er kunnen afspraken gemaakt zijn op grond waarvan de zeggenschap aan anderen toekomt. Bijvoorbeeld als iemand het recht heeft om de meerderheid van de bestuurders en/of de commissarissen te benoemen of te ontslaan. Daarnaast kan ook gedrag ertoe leiden dat iemand feitelijk zeggenschap heeft. In de praktijk is dat echter meestal lastig aan te tonen. De persoon die de feitelijke zeggenschap heeft over een stichting word als UBO aangemerkt.

 Voorbeeld: Een stichting runt een Rooms Katholiek verzorgingstehuis. In de statuten van deze stichting staat dat de meerderheid van de bestuurders moet worden benoemd door de bisschop. Hiermee ligt de uiteindelijke feitelijke zeggenschap over de stichting bij de bisschop. De bisschop is dus de UBO.

 

Stap 4: pseudo-UBO

Er moet altijd ten minste één UBO aangewezen worden. Kan er in de vorige stappen geen enkele natuurlijke persoon als UBO worden aangewezen, dan worden alle bestuurders van de stichting aangemerkt als ‘pseudo-UBO’.

Alleen natuurlijke personen kunnen UBO zijn. Is (ook) een rechtspersoon bestuurder van de stichting, dan zijn (ook) de statutair bestuurders van die rechtspersoon pseudo-UBO’s van de stichting.

 Voorbeeld: een stichting heeft vier bestuurders. Drie daarvan zijn natuurlijke personen, de heer A, mevrouw B en mevrouw C. De vierde bestuurszetel wordt ingevuld door een andere stichting. Deze stichting heeft drie bestuurders en dat zijn allemaal natuurlijke personen, mevrouw X, mevrouw Y en de heer Z. Als er op basis van de stappen 1 tot en met 3 geen echte UBO kan worden aangewezen, dan worden alle natuurlijke personen die direct (de heer A, mevrouw B, mevrouw C), of indirect (mevrouw X, mevrouw Y en de heer Z) bestuurder zijn, aangewezen als ‘pseudo-UBO’.

 

Conclusie

Er moet altijd ten minste één UBO of pseudo-UBO aangewezen worden. Eerst wordt aan de hand van de stappen 1 tot en met 3 gekeken wie UBO is. Kan op basis van die eerste drie stappen geen UBO worden aangewezen, dan zijn alle natuurlijke personen die direct of indirect bestuurder zijn ‘pseudo-UBO’.

Bij de meeste stichtingen zal eigendomsbelang en feitelijke zeggenschap geen rol spelen. Het komt er dan op neer dat de bestuurders de UBO’s zijn. Zijn er één, twee of drie bestuurders, dan zijn zij UBO op basis van stemrechten, omdat zij ieder meer dan 25% van de stemrechten hebben bij besluitvorming over statutenwijziging. Zijn er vier of meer bestuurders dan zal doorgaans geen van hen meer dan 25% van de stemmen hebben. In dat geval worden alle bestuurders als pseudo-UBO aangemerkt.

→ Tip ←

Het is verplicht om bij iedere bestuurswisseling de wijzigingen ook door te geven aan het UBO-register.

Let op! Uitbreiding of inkrimping van het aantal bestuurders kan ertoe leiden dat de UBO-status van de overgebleven bestuurders verandert. Als er een bestuur is met drie leden, dan zijn zij (doorgaans) UBO op basis van stemrechten. Wordt er een vierde bestuurslid toegevoegd dan is dat niet meer het geval en worden alle bestuurders aangemerkt als pseudo-UBO. Dat betekent dat bij de benoeming van het vierde bestuurslid niet alleen de UBO-status van die nieuwe bestuurder moet worden opgegeven, maar dat tevens de UBO-status van de zittende drie bestuurders moet worden aangepast.

Ingeval van inkrimping van het aantal bestuurders van bijvoorbeeld vier naar drie bestuurders treedt het omgekeerde effect op.

Lees ook onze andere blogs over de de UBO:

Wat moet je weten over de UBO (registratie)?

Deadline UBO-registratie komt in zicht: 27 maart 2022

Verplichte registratie UBO vanaf 27 september 2020 een feit

Wie is mijn (pseudo)UBO?

Onze aandelen zijn gecertificeerd via een STAK. Wie is dan de UBO?

Wat is een PEP?

Heeft u hulp nodig bij het bepalen van de UBO of bij de inschrijving, neem dan contact met ons op. Wij helpen u graag verder.

Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.