Onze aandelen zijn gecertificeerd via een STAK. Wie is dan de UBO?

Onze aandelen zijn gecertificeerd via een STAK. Wie is dan de UBO?

Bij familiebedrijven is het niet ongebruikelijk dat de aandelen zijn gecertificeerd via een zogenaamde stichting administratiekantoor (STAK). Wie is dan de UBO (Ultimate Beneficial Owner of uiteindelijk belanghebbende)? Ik zal die vraag in dit artikel beantwoorden, maar eerst even een korte uitleg over certificering van aandelen.

Hoe werkt de certificering van aandelen?

Door certificering ontstaat een scheiding tussen de zeggenschap over het bedrijf aan de ene kant en de financieel-economische belangen bij het bedrijf aan de andere kant. Doel van een dergelijke constructie is om te voorkomen dat bij vererving de zeggenschap over het (familie)bedrijf te veel versnipperd raakt. Zo’n versnippering is slecht voor de slagvaardigheid.

Als aandelen worden gecertificeerd, dragen de aandeelhouders hun aandelen in het (familie)bedrijf over aan een stichting-administratiekantoor (STAK). In ruil daarvoor geeft de STAK voor ieder aandeel één certificaat terug. De oorspronkelijke aandeelhouders zijn hierdoor certificaathouders geworden. De STAK is nu de aandeelhouder.

Wanneer de STAK als aandeelhouder dividenden (of andere uitkeringen op de aandelen) ontvangt, moet zij deze doorgaans direct doorbetalen aan de certificaathouders. De certificaten vertegenwoordigen daarmee de financieel-economische rechten die aan de aandelen zijn verbonden. Ook  fiscaal worden de certificaten met de onderliggende aandelen gelijkgesteld.

Het stemrecht op de aandelen berust bij de STAK. Het bestuur van de STAK oefent dit recht uit.

Hoewel de certificaathouders niet zelf mogen stemmen, hebben zij in de meeste gevallen wel het recht om bij aandeelhoudersvergaderingen aanwezig te zijn en daar het woord te voeren. Dit recht van de certificaathouders moet dan staan in de statuten van de vennootschap.

In een eenvoudig geval ziet de structuur er als volgt uit:

structuur STAK

En dan nu de hamvraag: wie is UBO?

Van iedere entiteit moet worden vastgesteld worden wie UBO is. In geval van certificering van aandelen moet dus zowel de UBO van de STAK als de UBO van de vennootschap worden vastgesteld. Dat is/zijn lang niet altijd dezelfde perso(o)n(en).

We bekijken hieronder eerst wie de UBO(‘s) is (zijn) van de vennootschap en gaan daarna in op de situatie bij de STAK.

Het is goed om te onthouden dat alleen natuurlijke personen UBO kunnen zijn en dat een entiteit ten minste één UBO heeft. Er kunnen dus wel meerdere UBO’s zijn. Daarom moeten alle stappen (die hierna aan bod komen) worden afgegaan, ook als er bij een eerdere stap al een UBO kan worden aangewezen.

Wie is UBO van de vennootschap?

UBO bij een NV of BV is de natuurlijke persoon die direct of indirect meer dan 25% van de aandelen, meer dan 25% van de stemrechten of meer dan 25% van het eigendomsbelang houdt, of de feitelijke zeggenschap heeft.

Wat houdt dat eigenlijk in? Voor dit artikel gaan we ervan uit dat alle aandelen in de vennootschap zijn gecertificeerd.

Stap 1: meer dan 25% van de aandelen

Omdat alle aandelen gecertificeerd zijn en dus in handen zijn van de STAK, zijn er geen natuurlijke personen die (meer dan 25% van de) aandelen van de vennootschap bezitten. Op basis van dit criterium is er dus geen UBO aan te wijzen.

Stap 2: meer dan 25% van de stemrechten

Het gaat hierbij om stemrechten die in de algemene vergadering van aandeelhouders kunnen worden uitgeoefend. Deze stemrechten zijn verbonden aan de aandelen. De aandelen zijn ondergebracht bij de STAK, en daardoor oefent het bestuur van de STAK de stemrechten uit. De totale stemrechten in de vennootschap worden als het ware verdeeld over het aantal bestuursleden van de STAK. Heeft de STAK één, twee of drie bestuurders, dan heeft iedere bestuurder respectievelijk 100%, 50% of 33⅓% van de stemrechten en dus meer dan 25%. De bestuurder(s) van de STAK is (zijn) daarmee UBO van de vennootschap. Bij vier of meer STAK-bestuurders heeft iedere bestuurder niet meer dan 25% van de stemrechten en zijn de STAK-bestuurders geen UBO van de vennootschap.

In beginsel heeft iedere bestuurder gelijke zeggenschap. Maar in de statuten van de STAK kan geregeld zijn dat sommige bestuurders meer dan één stem mogen uitbrengen. Er is dan sprake van meervoudig stemrecht.

Voorbeeld: Er zijn drie STAK-bestuurders. In de statuten staat dat de voorzitter twee stemmen mag uitbrengen en de andere bestuurders ieder één stem. In dit geval heeft de voorzitter dus 50% van de stemrechten en de andere twee bestuurders elk 25%. Alleen de voorzitter is dan UBO van de vennootschap omdat alleen hij meer dan 25% van de stemrechten heeft.

Stap 3: meer dan 25% eigendomsbelang

Onder eigendomsbelang wordt verstaan het recht op het vermogen, de winst, de reserves of het overschot na ontbinding. Het eigendomsbelang berust bij de certificaathouders, omdat de STAK dividenden en andere uitkeringen aan hen doorbetaalt. Iedere certificaathouder die recht heeft op meer dan 25% van die uitkeringen is daardoor UBO van de vennootschap. In de meeste gevallen is aan ieder certificaat een gelijk winstrecht verbonden. In dat geval is men UBO als men meer dan 25% van de certificaten bezit. Maar het winstrecht kan ook verschillen als er verschillende soorten aandelen zijn.

Stap 4: feitelijke zeggenschap of zeggenschap via andere middelen

Zeggenschap kan ook voortvloeien uit andere middelen. Bijvoorbeeld als iemand het recht heeft om de meerderheid van de bestuurders en/of de commissarissen te benoemen of te ontslaan, of als er tussen aandeelhouders stemafspraken zijn gemaakt op grond waarvan een van hen de meerderheid van de stemmen beheerst. Daarnaast kan ook gedrag ertoe leiden dat iemand feitelijk zeggenschap heeft. In de praktijk is dat echter meestal lastig aan te tonen.

Wie is UBO van de STAK?

De STAK hoeft niet dezelfde UBO(‘s) als de vennootschap te hebben. UBO bij een stichting is de natuurlijke persoon die direct of indirect meer dan 25% van het eigendomsbelang of meer dan 25% van de stemrechten bij de besluitvorming over statutenwijziging houdt, of de feitelijke zeggenschap heeft.

Stap 1: meer dan 25% eigendomsbelang

Een STAK heeft in veruit de meeste gevallen de verplichtingen om ontvangen dividenden en andere uitkeringen direct door te betalen aan de certificaathouders. Daarmee is de STAK slechts een doorgeefluik. De uitkeringen komen niet uit het vermogen van de STAK zelf. Certificaathouders hebben daardoor geen eigendomsbelang in de STAK zelf. Er kan dus op basis van dit criterium geen UBO aangewezen worden.

Stap 2: meer dan 25% stemrechten bij besluitvorming over statutenwijziging

Een stichting kan haar statuten alleen wijzigen indien die statuten daartoe de mogelijkheid bieden. Bij een STAK zal dus in de statuten gekeken moeten worden of de statuten mogen worden gewijzigd. Meestal zal dat wel zijn opgenomen. Vervolgens moet bekeken worden hoe de besluitvorming daarover verloopt.

Doorgaans is bepaald dat het besluit genomen wordt door het bestuur. De vraag is dan hoeveel bestuurders er zijn en hoe het zit met het aantal stemmen dat iedere bestuurder kan uitbrengen. Aan de hand daarvan moet bepaald worden of er bestuurders zijn die meer dan 25% van de stemrechten kunnen uitoefenen.

Stap 3: feitelijke zeggenschap

Feitelijke zeggenschap kan ontstaan als gevolg van bijzondere statutaire of contractuele bepalingen. In het geval van een STAK kan men bijvoorbeeld denken aan de situatie dat er in de statuten staat dat de bestuurders worden benoemd en ontslagen door de vergadering van certificaathouders. Als er dan een certificaathouder is, die meer dan 50% van de certificaten bezit, bepaalt deze certificaathouder in feite wie er in het bestuur zit. Die certificaathouder heeft daardoor de feitelijke zeggenschap.

Daarnaast kan ook gedrag ertoe leiden dat iemand feitelijk zeggenschap heeft. In de praktijk is dat echter meestal lastig aan te tonen.

Stap 4: pseudo-UBO

Ook bij een STAK is er altijd ten minste één UBO. Kan er op basis van bovengenoemde criteria geen enkele natuurlijke persoon als UBO worden aangewezen, dan worden alle statutair bestuurders van de STAK aangemerkt als pseudo-UBO.

Conclusie / samenvatting

  • Alleen natuurlijke personen kunnen UBO zijn.
  • Iedere organisatie heeft tenminste één UBO. Alle stappen moeten worden gevolgd, ook als bij een eerdere stap al een UBO kon worden aangewezen.
  • De stappen bij een vennootschap verschillen een beetje van de stappen van een STAK (stichting).
  • De vennootschap en de STAK behoeven niet dezelfde UBO’s te hebben.

Voorbeeld

Alle aandelen van een vennootschap zijn gecertificeerd. Er zijn vijf certificaathouders: Arend heeft 40% van de certificaten, Bernard heeft 25%; Christine en Doortje hebben ieder 15% en Ed heeft 5%. Het bestuur van de STAK bestaat uit drie natuurlijke personen: Xander, Yvonne en Zeno. De vennootschap heeft één statutair bestuurder: Frits. De vennootschap heeft ook een raad van commissarissen, die uit drie leden bestaat: Karel, Leonoor en Monique.

In onderstaande punten 1 tot en met 4 worden verschillende scenario’s geschetst.

De UBO(‘s) van de vennootschap

  1. Stap 1 (aandelen) levert geen UBO op. In stap 2 (stemrechten) zien we dat de drie bestuurders van de STAK (Xander, Yvonne en Zeno) ieder meer dan 25% van stemrechten in de vennootschap uitoefent. Zij zijn dus alle drie UBO van de vennootschap. In stap 3 (eigendomsbelang) heeft alleen certificaathouder Arend een belang van meer dan 25%. Arend is dus UBO in de categorie eigendomsbelang. Stap 4 (feitelijke zeggenschap) levert in dit voorbeeld geen UBO op. UBO’s zijn dus: Xander, Yvonne, Zeno en Arend).
  2. Op een zeker moment treedt Quintijn als vierde bestuurslid toe tot het bestuur van de STAK. Omdat er nu vier bestuursleden zijn, hebben zij ieder niet meer dan 25% van de stemmen in de vennootschap. De bestuurders van de STAK zijn hierdoor niet langer UBO van de vennootschap. Alleen Arend is dan nog UBO.
  3. Dan overlijdt Arend. Zijn certificaten worden geërfd door zijn vier kinderen (Alie, Albert, Alfred en Antonia) die daardoor elk 10% van de certificaten bezitten. Er is nu geen enkele certificaathouder meer met een eigendomsbelang van meer dan 25%. In dit geval kan met de eerste 4 stappen (aandelen, stemrechten, eigendomsbelang, feitelijke zeggenschap) geen UBO worden aangewezen. Daarom wordt Frits (die de enige statutair bestuurder is van de vennootschap) aangewezen als pseudo-UBO.
  4. Vervolgens worden de statuten van de vennootschap gewijzigd. Er wordt een one-tier board ingesteld en de afzonderlijke raad van commissarissen vervalt. De commissarissen zijn voortaan de niet-uitvoerende bestuurders. Dit leidt ertoe dat ook zij als pseudo-UBO’s van de vennootschap moeten worden geregistreerd.

De UBO(‘s) van de STAK

  1. Bij een STAK levert stap 1 (eigendomsbelang) geen UBO op. Stap 2 (stemrechten bij besluitvorming over statutenwijziging) laat zien dat de drie STAK-bestuurders, Xander, Yvonne en Zeno UBO’s zijn.
  2. Na het toetreden van Quintijn tot het STAK-bestuur is er geen bestuurder meer die meer dan 25% van de stemrechten heeft bij besluitvorming over statutenwijziging. Daardoor worden alle vier de bestuurders aangemerkt als pseudo-UBO.
  3. Het overlijden van Arend brengt geen wijziging in de UBO van de STAK teweeg.
  4. Ook de invoering van one-tier board bij de vennootschap leidt niet tot aanpassing van de UBO van de STAK.

Schematische weergave scenario's

  UBO STAK scenario 1                                                                                                           

 UBO STAK scenario 2

UBO STAK scenario 3

  UBO STAK scenario 4

Lees ook onze andere blogs over de de UBO:

Wat moet je weten over de UBO (registratie)?

Deadline UBO-registratie komt in zicht: 27 maart 2022

Verplichte registratie UBO vanaf 27 september 2020 een feit

Waarom een bestuurder van een stichting vaak een UBO is

Wie is mijn (pseudo)UBO?

Wat is een PEP?

Heeft u hulp nodig bij het bepalen van de UBO of bij de inschrijving, neem dan contact met ons op. Wij helpen u graag verder.

Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.