Een korte beschouwing naar aanleiding van het Shell-vonnis van de rechtbank Den Haag
In Nieuwsuur van 27 mei 2021 klaagde Jeroen van der Veer, oud topman van Shell, dat de rechtbank Den Haag met het vonnis van 26 mei 2021 op de stoel is gaan zitten van ofwel de overheid ofwel de bestuurders van bedrijven. Deze kritiek wordt ook door anderen gedeeld. En ook bij eerdere baanbrekende rechterlijke uitspraken, zoals de Urgenda-zaak, waren soortgelijke geluiden te horen.
Van der Veer vatte het heel bondig samen: “De overheid maakt wetten. Burgers en bedrijven moeten handelen binnen die wetten. En als dat niet gebeurt, dan moet de rechter de wet toepassen. Dan krijg je een boete of moet je het gevang in.”
Open normen
Binnen een strikte toepassing van de trias politica (de driemachtenleer) zou dit een correcte samenvatting zijn. Maar dat is niet zoals het in Nederland is geregeld. In Nederland hebben rechters ook een taak bij de rechtsontwikkeling. Ook rechters hebben dus de mogelijkheid, die niet onbeperkt is, om rechtsregels te maken.
Dat gebeurt bijvoorbeeld doordat de wetgever in de wet open normen opneemt. Die open normen zijn bewust vaag gehouden en moeten door de rechter in concrete gevallen worden ingevuld aan de hand van alle omstandigheden van het geval.
Het begrip ‘zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt’ is een duidelijk voorbeeld van zo’n open norm. Je pleegt niet alleen een onrechtmatige daad als je inbreuk maakt op een recht van een ander of handelt in strijd met een wettelijke plicht. De wet bepaalt dat het ook onrechtmatig is als je in strijd handelt met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Als je niet handelt in overeenstemming met ongeschreven gedragsnormen. Bijvoorbeeld, je creëert een gevaarlijke situatie, of laat die voortbestaan, waardoor iemand anders letsel kan oplopen of een voorwerp van een ander beschadigd kan raken. Dit kan, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, onrechtmatig zijn. Er wordt dan gekeken naar de aard van de gedraging, de kans op schade en de ernst daarvan, en hoe bezwaarlijk of gebruikelijk het is om (voorzorgs-)maatregelen te treffen.
Rechtsontwikkeling
Het is een goede zaak dat de rechter de ruimte heeft om rechtsregels nader in- of aan te vullen. De wetgever kan immers niet voor alle gevallen een passende oplossing bedenken en rechters hebben reeds meermalen laten zien een nuttige bijdrage te kunnen leveren aan de rechtsontwikkeling. Er zijn talloze voorbeelden te noemen van wettelijke bepalingen die zijn ingevoerd, nadat de betreffende rechtsregel eerst door rechters waren bedacht en opgenomen in rechterlijke vonnissen. Ook de wettelijke norm ‘zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt’ is daarvan een voorbeeld. Deze norm werd reeds in 1919 door de Hoge Raad geformuleerd en in 1992 in de wet opgenomen.
Ja, want....
In Nederland is aan de rechter dus een taak gegeven bij de rechtsontwikkeling. Het door onder meer Van der Veer gemaakte verwijt dat de rechter in het recente Shell-vonnis op de stoel van de wetgever is gaan zitten is dus niet terecht. De rechter zit dus goed op die stoel. Het behoort tot zijn taak om dat, indien nodig, te doen.